Familie op de Helling

De families op “De Helling” rond 1900.

Bôte Hessels van der Kolk (1804-1866) en Hinke Lucas Sinnema (1819-1894) kwamen in de 60-er jaren van de 19e eeuw vanuit Wartena naar Leeuwarden.
Hun 7 kinderen werden in Wartena geboren :
Johanna Bôtes van der Kolk (1844-????) trouwde in 1879 met Tjisse van Dijk. Verder niets van bekend.
Hessel Bôtes van der Kolk (1846-1932) trouwde in 1878 met Balbina Bulsing (1856-1931) afkomstig uit Dokkum.
Zij kregen 5 kinderen op de werf :
Bôte Hessel van der Kolk (1879-????) was timmerman en had een bijnaam vanwege zij imposante postuur : Grôte Bôte. Hij trouwde in 1908 met Christina Josephina van Melsen (1878-1921)
Anna Henderika van der Kolk (1880-1925) was handwerklerares en stenografe. Waarschijnlijk ongehuwd.
Antonius Johannes van der Kolk (1882-????) trouwde in 1907 met Folkerdina de Jager. Verder niets van bekend.
Helena Johanna van der Kolk (1883-1884)
Helena Johanna van der Kolk (1885-1886)

Trijntje Bôtes van der Kolk (1848-1848) Geboren en overleden in Wartena. Trijntje leefde slechts 8 dagen.
Lucas van der Kolk (1851-1917) trouwde in 1881 met Geziena Anna Kortrijk (1856-1931) uit Franeker.

Zij kregen 7 kinderen op de werf :

Het gezin van Lucas van der Kolk en Geziena Anna Kortrijk omstreeks 1900.
V.l.n.r. Wieger – Vader – Bote – Piet – Truus – Moeder – Lucas – Hessel

Bôte Hessel van der Kolk (1882-1957) was de oudste en trouwde in 1907 met Anna Catharina Boekema (1884-1958) Hij was timmerman van beroep in dienst bij zijn schoonvader Pieter Boekema (1847-1906) in Pietersburen nabij het Zuidvliet.
Na zijn overlijden nam hij de zaak over en vestigde hij zich aan het Noordvliet 245.
Lees verder over deze Leeuwarder tak aan het Noordvliet

Geertruida (Trude) van der Kolk (1883-1957) was coupeuse van beroep. Zij verbleef later in het psychiatrisch ziekenhuis in Venray, ongetwijfeld vanwege de RK gezindheid van de inrichting. In 1951 werd zij wegens krankzinnigheid onder curatele gesteld. Haar broers Wieger en Bôte waren de curatoren.
Omdat er nog geen sociale voorzieningen waren verbleef zij daar op kosten van de familie. Er werden door de familie regelmatig pakketten met voeding en kleding naar Venray gestuurd.

Wieger van der Kolk (1885-1953) verhuisde na zijn militaire diensttijd naar Limburg.
Lees verder over deze Limburgse tak.

Hessel van der kolk (1887-1948) woonde in Haarlem. Hij was inkoper bij Vlisco”  (Fentener van Vlissingen), groothandel in Indonesische batik stoffen. In het archief van de firma Vlisco is hij echter niet bekend.
Hij was gehuwd met Maria Elizabeth Klaverweyden maar zij hadden geen kinderen.
Op de foto twee Limburgse nichtjes op bezoek bij oom Hessel en tante Marie.

Lucas van der Kolk (1888-1946) was militair elektricien bij de Kon. Marine en later als burger in Sourabaya in Ned. Indie.  Rang nog onbekend.
Hij woonde na zijn terugkomst uit Indië bij zijn broer Piet (Eelco) aan de Voorstreek in Leeuwarden.

Rechts Lucas van der Kolk en links een onbekende dienstmaat.

 

Levenloos geboren dochter (1890). Naam onbekend.

Eelco Petrus (Piet) van der Kolk (1892-1963) was vertegenwoordiger in herenmodes mogelijk samen met zijn neef Dirk Boekema die kleermaker was. Hij woonde aan de Voorstreek en later in de Goudenregenstraat. Hij was getrouwd met Catharina Postma (1891-1962) en hadden geen kinderen. Later hertrouwde hij met Tiny de Vries.

Trijntje Bôtes van der Kolk (1853-????) trouwde in 1879 met Jan de Vries. Mogelijk naar Harlingen verhuisd. Verder niets van bekend.

Folkert Bôtes van der Kolk (1856-1900) trouwde in 1885 met Cornelia de Vries (1856-1933). Na hun huwelijk vestigden zij zich elders in Leeuwarden. Verder nog niets van bekend.
De kleinzoon van Folkert Bôtes, Hugo van der Kolk (1922-2005) miste een arm maar is groenteman (!?) van beroep en stond ook op diverse markten in Friesland.

Kornelia Bôtes van der Kolk (1859-1864) Geboren en overleden in Wartena slechts 5 jaar oud.

Margaretha Baldina Beekman (1876-????), dochter van Bernardus Beekman en Hendrica Johanna Bulsing (een nicht dus) woonde als kind ook op de werf . Mogelijk omdat zij de helft is van een tweeling samen met haar broer Antonius Baldinus Beekman, geboren 24 januari 1876. Zij was naaister van beroep en vertrok in 1895 naar Harlingen. Mogelijk vanwege een huwelijk.

Opvallend mag genoemd worden dat de dochters in de familie op de Helling meestal wel een beroepsopleiding kregen. Coupeuse, naaister, handwerklerares en stenografe. Toch wel progressief in die tijd. Dochters waren toen toch meestal voorbestemd voor de huishouding.

Geen van de kinderen is uiteindelijk op de werf blijven wonen en waren er dus ook geen opvolgers voor de scheepstimmerwerf. De oudste zonen van Hessel en Lucas waren wel timmerman / aannemer van beroep maar vestigden zich elders in Leeuwarden. Na het overlijden van Lucas in 1917 werd de Helling verkocht aan de gemeente Leeuwarden.

De Eebuurt aan de overkant omstreeks 1900
De scheepstimmerwerf vanaf de overkant, de Eebuurt. Rechts het huisje waar de familie woonde en o.a. Lucas Joseph in 1910 werd geboren.
Op de rechter foto : de Eebuurt vanaf de werf gezien. Op de achtergrond Camstraburen.

naar boven