Pietersburen

Pietersburen aan het Zuidvliet

Petrus Dirk Boekema (Pieter) (1847-1906) en Sytske Yges Damsma (1850-1919) kwamen vóór 1876 vanuit Wartena naar Leeuwarden en vestigden zich als timmerman in het buurtschap Pietersburen aan het Zuidvliet vlakbij de Camminghabrug. Het kan bijna niet anders dan dat hij de Kolken al in Wartena gekend heeft. Wellicht samen met Hessel en Lucas Bôtes van der Kolk (mijn andere overgrootvader) die zich aan de Dokkumer Ee vestigden, kwamen zij naar Leeuwarden.

Pieter en Sytske kregen 8 kinderen. Mijn vermoeden dat mijn grootmoeder Anna Catharina Boekema (1884-1958) en haar broers en zusters in Pietersburen ook geboren zijn moet ik nog verder uitzoeken.
Met het overlijden van Pieter Boekema in 1906 eindigde het timmermansvak bij de Boekema’s. Mijn grootvader Bote Hessel van der Kolk nam de timmerwinkel van zijn schoonvader over. De band tussen de families Boekema en van der Kolk, die in Wartena al begon, blijft zeer uitgebreid. Dit blijkt o.a. uit een tripje naar Schoorl in 1933 over de nieuwe Afsluitdijk.

Links een tekening gedateerd eind 18e eeuw, de tijd van Lolcke Gerrits, van de oliemolen “De Jonge Fenix” bij Pietersburen aan het Zuidvliet. Rechts dezelfde molen gefotografeerd circa 1900.

Achter de molen “De Jonge Fenix” lag het buurtschap Pietersburen waar mijn overgrootvader Pieter Boekema zijn timmerwerkplaats had. Hij overleed in 1906.  Zijn weduwe Sytske Damsma bleef daar nog tot 1919 wonen.
De molen werd in 1904 gesloopt maar de onderbouw zou nog jaren het beeld van Pietersburen bepalen.

Er waren tientallen molens in allerlei soorten aan het Vliet en het verderop naar het oosten gelegen Schilkampen. Voornamelijk oliemolens en houtzaagmolens, pelmolens en watermolens. Niet alleen windmolens maar ook door stoommachines aangedreven molens. Ook Lolcke Gerrits bezat in zijn tijd aan het Vliet al pakhuizen en een eek (azijnmolen).
De eigenaar van een van die molens, Pieter Luitjens van der Meulen, voorvader van de latere burgemeester van Leeuwarden, liet voor zijn werknemers de huisjes van Pietersburen bouwen.

In de tijd van onze (over) grootouders was er veel bedrijvigheid aan het Vliet en dus ook veel transport met vrachtschepen. Nog veelal door de wind voortgestuwd in de richting Warga / Wartena en Swichum via Schilkampen en de Froskepτle (Kikkereiland)

Bedrijvigheid bij de Blauwe brug bij Pietersburen

Mijn grootvader Bôte Hessel van der Kolk had inmiddels de noodlijdende scheepstimmerwerf van zijn vader aan de Dokkumer Ee verlaten om bij Pieter Boekema te gaan werken. Het ligt voor de hand dat hij daar mijn grootmoeder Anna Catharina heeft ontmoet. Bij hun huwelijk in 1908 neemt hij de timmerwinkel van zijn dan reeds overleden schoonvader over. Hij vestigde zich aan het Noordvliet 245.

Hieronder nog enkele sfeerfoto’s van het voormalige buurtschap Pietersburen. Het karakteristieke poortje was de verbinding tussen het molencomplex en de daar achter gelegen huisjes. Onze voorouders zullen er veel gebruik van gemaakt hebben. Het poortje is reeds te zien op de tekening van de “De Jonge Fenix” van eind 18e eeuw.
Het buurtschap werd in de 70er jaren van de 20e eeuw gesloopt en vervangen door nieuwbouw aan het inmiddels gedempte Vliet. Alleen de namen Pietersburen en Welgelegen (genoemd naar het vlakbij gelegen buitenverblijf) van de huidige nieuwbouwwijk herinneren nog aan de voltooid verleden tijd.

Links het karakteristieke poortje zoals al op de oude tekening is te zien. Rechts de kleine arbeidershuisjes begin 1900 die achter het molencomplex lagen.

Een aardige gewoonte van de bewoners aan het Vliet was dat ze de bruggen over Het Vliet de naam van een kleur gaven. Bij het molencomplex “De Jonge Fenix” lag de Blauwe brug over het Vliet. Recht tegenover het complex lag de Oranje brug over een van de talrijke zijvaartjes van het Vliet. Vooraan bij de Koopmans meelfabriek lag de Witte brug. Mogelijk genoemd naar het witte meel dat daar gemalen werd.

Pietersburen en Welgelegen zijn eind 20e eeuw gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Gelukkig zijn de oude namen wel gebruikt in de nieuwe wijken.
Het Vliet werd na veel protest omstreeks 1970 gedempt om plaats te maken voor een autoweg. Vanwege het stilstaande water, de stank en de ratten wel misschien wel een goede beslissing.

Links het buitenverblijf Welgelegen.

 

Plattegrond van Het Vliet in 1907 met de Witte brug en de Blauwe brug en Pietersburen. Rechts van Pietersburen het buitenverblijf Welgelegen.
De Camminghabrug met aansluitend de Bleeklaan worden in 1927  aangelegd ter hoogte van de Bote van Bolsertstraat.

Hieronder nog een sfeerbeeld van het Vliet rond 1900 met op de achtergrond het molencomplex “De jonge Fenix” op Pietersburen. Hier leefden onze voorouders. Het lijkt romantisch maar de socialist Pieter Jelles Troelstra, die vooraan aan het Zuidvliet werd geboren, had nog veel werk te doen

naar boven